vrijdag 15 juni 2012

Schrijven

Goed dat je even langs komt!
Ik zit de hele dag al achter mijn computer, bezig om een opzet te maken voor een nieuw boek. Ik mag je daar het fijne nog niet over vertellen. Dat komt later wel.
Nu ik het er toch over heb: een paar jaar geleden had ik het idee om een boek te gaan schrijven over de belevenissen van dieren in het Grote Beukenbos. Maar als zo vaak heb ik het weer terzijde gelegd. Dat doe ik meestal na het lezen van een ‘echt’ boek. Zo herlas ik laatst het boekje ‘De Ortolaan’ van Maarten ’t Hart nog eens en realiseerde me dat ik daar niet aan tippen kan. Zelfs ‘Keukenconfessies’ van die geflipte chef-kok Antony Bourdain doet me beseffen dat ik geen schrijver ben maar een verhaaltjesverteller. Dit mag ik overigens beslist niet zeggen van Hans Dorrestijn. Hij verklaarde een paar jaar geleden plechtig dat ik een echte schrijver ben…
Wat zeg je? Het grote Beukenbos?
Nou, ik wilde een serie verhalen schrijven over dieren in het Grote Beukenbos.
De verhalen spelen zijn voornamelijk af in- en rond het boscafé ‘In De Grote Beuk’. Daar  worden de verhalen verteld aan de stamtafel. Er worden 2 soorten sterke drank verkocht, n.l. berkenbier en beukenbitter. De waard is Grim de Das. Hij is de door iedereen gerespecteerde persoon, die 'In De Grote Beuk' draaiende houdt.
Het beukenbos is een soort land in het grote woud. Tussen de verschillende bossen (zijn ‘landen’ op zich), heerst rivaliteit. Iedereen is op zijn hoede voor dieren uit andere bossen, vooral zij die laag in de voedselketen staan. Een havik pakt  echter nooit een konijn uit zijn eigen bos, maar wel uit een ander bos.
In 'In De Grote Beuk', die bestaat uit de holte, die is ontstaan uit de vergroeiing van een aantal eeuwenoude beuken, kunnen alleen de kleinere dieren komen. Reeën kunnen er niet in. Dat geeft wrijving. Maar zij komen bijeen op een open plek in het bos.
Alle verhalen zijn verantwoord, wat betreft de aanwezigheid –soms met een knipoog- van dieren en planten in een beukenbos. Er wordt vaak een link gelegd naar de mensenmaatschappij. Daarbij wordt dikwijls een belerend vingertje geheven. Milieuverontreiniging, racisme, intolerantie en andere menselijke eigenschappen worden –mild- behandeld.
In het Grote Beukenbos heerst een haast menselijke hiërarchie, gebaseerd op een gedecentraliseerde eenheidstaat en heeft een erfelijke constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. De Koning, Cas II, is een everzwijn, die, samen met de regering, regeert over het Woud, wordt nauwelijks geaccepteerd door de bewoners van het Grote Beukenbos en komt in de verhalen amper voor. De dieren is het Grote Beukenbos zijn een trots ‘volk’ die zich niet zo maar de wet laten lezen.
Mensen zijn in principe vijanden, maar de boswachter wordt getolereerd(!).
Een burgemeester met 2 wethouders en 5 raadsleden (van verschillende pluimage) vormen de raad. Er is één veldwachter, Fluit de Vos, die eigenlijk door niemand wordt gerespecteerd.
Ik heb al een aantal verhalen geschreven, maar ze werden niet enthousiast ontvangen door mijn huisgenote.
Haar mening stel ik altijd op prijs en dus heb ik het project terzijde gelegd.
Ik zal een paar verhalen uitprinten en aan jou meegeven. Dan kun je ze thuis eens lezen.

Heb je mijn nieuwste boek op tafel zien liggen? Het heet ‘Zinnen Verzetten’.
Het is zojuist verschenen bij uitgeverij Vliedorp. De met Waddengoud bekroonde dichter Gritter uit Den Andel heeft 14 gedichten geschreven en ik heb wat verhalen over het Lauwersmeer van vroeger, nu en mijn toekomstverwachtingen erbij gevoegd. Samen met wat foto’s is het een leuk boekje geworden.
Je kunt het nu al bestellen. Kijk maar even bij: http://www.zolderman.nl/uitgaven/lauwersmeer.html. Het boekje kost maar 8 euro’s.
Voor jou niet natuurlijk. Jij krijgt een exemplaar van me.
Borrel?

vrijdag 1 juni 2012

Vissen

Ha, jij bent het!
Leuk je weer te zien, maar ik heb niet veel tijd. Druk, druk, druk, je kent het wel.
Ik was zojuist bezig om mijn rookoven op te ruimen. Laatst ben ik met Terwildt en diens zoon een dagje op de Noordzee geweest. Makreelvissen. Ik doe dat één maal per jaar. Als de makreel wil bijten, heeft het niet zoveel met vissen te maken. Het is dan meer een vorm van voedselvergaren. Makreel is een prima vis om op te eten, gerookt of anders. Het schijnt ook nog eens gezond te zijn.
We vertrokken vanuit Lauwersoog, op een steenworp afstand van mijn huis. We scheepten in op de ‘Dageraad’, het schip van Willem Drijver. Ik wissel overigens wel af. Binnenkort ga ik een dag op de kabeljauw met ‘De Tender’. Uit ervaring weet ik dat dat ook een prima schip is.
Het was Willem’s eerste visserij dit jaar op makrelen en laat ik het meteen maar verklappen: het was een topdag!
Er werd volop gevangen, het weer was goed en de opstappers was prima volk.
Een dertigtal makrelen heb ik gerookt, achter in de tuin. Ik was niet tevreden met het resultaat. De smaak was redelijk, maar ze waren niet zo mooi goudkleurig, zoals je ze in de winkel ziet liggen.
Het heeft wel wat, het zelf bemachtigen van voedsel. Je eet toch anders dan als je het in de winkel koopt. Ik denk dat het ook de essentie van het/mijn jagen is. Je schiet een dier dood om op te eten of om het voor een ander doeleinde te gebruiken. Van de huiden van vossen, bijvoorbeeld, kun je in de winter - mits je genoeg hebt – er een prima deken van maken. ’s Zomers is de huid van een vos daar niet geschikt voor. Daarom schiet ik ook niet graag vossen in de zomer. Bij schade, dat geldt ook voor kraaien, liggen natuurlijk andere belangen ten grondslag.
Om even op vissen terug te komen. Een paar dagen geleden heb ik in een watertje, waarvan ik uit ervaring wist dat daar veel rietvoorns te vangen waren, geprobeerd om met m’n vliegenhengel een paar voorns te vangen. Het hield niet over. Je moet daar net in de goede tijd van het jaar zijn, als de rietvoorns gepaaid hebben. Dan happen ze naar iedere vlieg. Gevangen rietvoorns zet ik altijd terug. Toch merk ik daarin enige aarzeling bij mij. Je kunt ze eten! Vroeger, als ik met mijn vader en broer ging vissen, namen we de voorns mee naar huis. Deze werden schoongemaakt en door mijn moeder gebakken. Niet alleen voorns, maar vooral baarzen verdwenen met graagte in onze magen. Deze vissen maakten toen een substantieel onderdeel uit van ons eten.
Heb je laatst de documentaire V.I.S.S.E.N op TV gezien? Het gaf een uitstekend beeld van de huidige sportvisserij in Nederland. Sommige sportvissers zijn volledig doorgeslagen! Mijn vader – in zijn tijd een uitstekend sportvisser, gespecialiseerd in brasem met de vaste stok - raakte niet uitgepraat over de hoeveelheid ‘hulpmiddelen’ die tegenwoordig mee worden genomen naar de waterkant. Karpervissers gebruiken zelfs radiografisch bestuurde bootjes om het lokvoer op de juiste plaats te krijgen. De fishfinders vertellen de ‘sport’vissers aan boord van een bootje precies waar de vis te vangen is! ‘Heeft dit nog met vissen te maken?’, vroeg mijn vader zich af.
Schokkend in de documentaire vond ik de onvoorstelbare rotzooi die beroeps- en sportvissers achter laten aan de wrakken in de Noordzee.
Een groep mensen, gesteund door diverse organisaties, waaronder Sportvisserij Nederland, ontdoen de wrakken van netten, haken, loden gewichten en zelfs complete hengels. Diverse Noordzeekrabben, kreeften en vissen (vooral kabeljauw) worden bevrijd en de rotzooi opgeruimd.
 Ik heb mij voorgenomen om in ieder geval geen lood meer te gebruiken. Een beschrijving van het fantastische werk van deze groep kun je vinden op internet: http://www.duikdenoordzeeschoon.nl/. Je kunt ze ook op Twitter volgen: www.twitter.com/ddnzs
Om mijn geweten enigszins te sussen heb ik een paar tientjes overgemaakt op bank.rek.nr. 6497827 van de Vereniging Kust en Zee. Hopelijk kunnen ze dit goede werk nog lang doen!
Verhip! Is het al zo laat?
Ik weet het, het is erg onbeleefd, maar ik moet je wegsturen!
We zien elkaar binnenkort weer.