zaterdag 17 januari 2015

Hoe heurt het eigenlijk?


 

Welkom, Waarde Vriend. Kom binnen. Het is altijd goed om je te zien. We hebben veel te bespreken.
Laatst zat ik te denken over jachtgebruiken, over liever gezegd, hoe jagers omgaan met tradities en de daarbij horende gebruiken in ons land. Weten ze eigenlijk nog wel hoe het hoort? Ik twijfel.
Want het is eigenlijk droevig gesteld met de Nederlandse jachtgebruiken en jachttaal. We hebben niets van ons zelf. De gebruiken en taal komen veelal uit het Duits. Is dat erg? Nee, hoewel ik vind dat, als je iets kopieert, je het wel goed moet doen. Sommige gebruiken horen zodanig in het land van afkomst thuis, dat je het daar ook moet laten. Een aantal jaren geleden zag en hoorde ik op de Nederlandse televisie een groep Friese jagers na afloop van een vossenjacht het Duitse jagerslied 'Horrido' zingen. Zo heurt het toch niet, lijkt mij. In de beslotenheid van een jachthut, ok. Maar en plain public komt het potsierlijk over.

Een ander gebruik, welke op mijn lachspieren werkt, is het in de linkerhand houden van een glas drank om te proosten na een (bijvoorbeeld) geslaagde jachtdag. In Duitsland schijnt het een rondje te kosten als je toost met een glas in je rechterhand. Ik heb nooit de reden van dit gebruik kunnen achterhalen. Tot in februari van vorig jaar. Nadat ik de meest flauwe verklaringen had gehoord, zoals je links moest toosten om met je rechterhand je lever vast te kunnen houden, heb ik het op Jagd und Hund in Dortmund gevraagd aan een leraar van een Duitse jachtschool. Volgens hem hangt een jager traditioneel gezien zijn geweer over zijn rechter schouder. Daardoor houdt hij alleen zijn linkerhand over om te toosten. Bij de jacht te paard houdt de ruiter de teugels in de rechterhand en heeft dus de linkerhand over om een glaasje vast te houden. Een redelijke verklaring, lijkt mij.

Hoe heurt het eigenlijk met jachtkleding? Heel simpel: doe aan wat lekker zit en vooral wat je beschermt tegen de elementen. Heel vroeger kleedde de 'gewone jagende man' zich in een corduroy broek, een groene boeren kiel en een groene pet. Stadse jagers haalde je er zo uit door hun duurdere jachtkleding.
Een aantal jaren geleden ging dat veranderen. Jacht is allang geen kwestie meer van veel geld. Nog niet zo lang geleden kleedde je je Duits of Engels. Ook dat is nu voorbij. Maar ik herinner me nog goed de (Duitse) loden mantels, lederhosen en zwierige hoeden met (nep)gemzenbard en rozetten met houtsnipveertjes aan de ene kant en de waxjassen, geblokte overhemden met stropdas en een 'deerstalker' op het hoofd aan de andere kant. De praktische kleding heeft nu de overhand. Het jagersgroen is enigszins teruggedrongen door bruin. Veel jagers zijn overgegaan naar Amerikaanse camouflagekleding. Sommige 'diehards' vinden dit te militaristisch. 'Real tree', noemt men dat. Een merkwaardig fenomeen is de 'Gilly outfit', een van de Amerikaanse elite-eenheid Seals afgekeken kleding die bestaat uit stroken stof. Het is niet mijn ding...
Niet mooi maar wel verstandig is de fluorescerende kleding tijdens drijfjachten. Het is uit Duitsland komen overwaaien en is nu tijdens veel drijfjachten in ons land verplicht.

 Over jachttaal zou ik een boek kunnen schrijven, Waarde Vriend, maar ik heb daar al een hoofdstuk aan besteed in mijn boek ‘Diana, de Fee en de Boswachter’. In de Engelse vertaling heb ik dit hoofdstuk weggelaten. Ik kwam er gewoon niet meer uit!
Wij, Nederlandse jagers, noemen bijvoorbeeld een fazantenhaan vaak een ‘kok’. Daar kun je niet mee aan komen met een letterlijke vertaling in Engelstalige landen…

Na afloop van een jachtdag wordt het wild uitgelegd op een speciale manier en in een bepaalde volgorde. Het tableau uitleggen, wordt dat genoemd. De jagers, die dan overigens ‘geweren’ worden genoemd, de drijvers, de hondenmensen en de jachthoornblazers staan op een bepaalde plaats. Zo heurt het nu eenmaal. O ja, waag het niet om over het wild te stappen als het tableau is uitgelegd! Maar veel jagers rommelen maar wat respectloos aan met het geschoten wild. Dat heurt niet zo!

Als er een stuk grofwild is geschoten, dus edelhert, damhert, ree, wild zwijn of moeflon (ik praat over Nederlandse omstandigheden. In Duitsland is reewild geen grofwild maar kleinwild en in sommige landen in Europa worden ook elanden, sikaherten, Chineese waterherten en muntjaks bejaagd. In Finland zelfs de Amerikaanse witstaarthert.), dan wordt een zogenaamde breuk overhandigd. Het is respect tonen voor het gedode wild. De breuk is een takje van bij voorkeur een spar, die door het ‘zweet’, dat is bloed in normaal Nederlands, van de inschotplaats van het geschoten dier wordt gehaald. De jagermeester overhandigd deze breuk op zijn hoed of jachtmes aan de schutter. Deze plaatst dat op de rechterkant van zijn hoed. Links mag niet. Dat doe je alleen als je een medejager begraaft. Bij het graf haal je de breuk van je hoed en gooit dat op de kist. Ja, Waarde Vriend, zo heurt dat.

Ik kan me voorstellen dat niet jagers vreemd opkijken bij al die gewoonten en rituelen van jagers. Ik herinner me nog goed dat jij moest grinniken toen we die (h)eerlijke fazant aten op het terras van ‘De Echoput’ en ik zei: “dank je wel fazant”. Tja, als jager heb je nu eenmaal een diep respect voor wild.

 
Zeg, Waarde Vriend, zullen we een kopje thee gaan drinken? Met een koekje. Zo heurt dat.