vrijdag 30 november 2012

Snip! Snip!



Ha, goede vriend, je bent er!
Leuk je weer te zien. Het is lang geleden. Je bent op reis geweest, zo schreef je me. Naar Italië, geloof ik?
Dan heb je veel te vertellen. Kom binnen, dan schenk ik een glaasje port in.
            Zo, vertel me alles. Nee wacht! Heb je al gehoord over de commotie over houtsnippen, een tijdje geleden bij het televisieprogramma ‘De Wereld Draait door’? Nee?, welnu, een paar koks bereidden daar een houtsnip en vertelden erbij dat de houtsnip beschermd is, maar dat jagers ze wel voor eigen gebruik mogen schieten. Onzin natuurlijk, de jacht op houtsnippen is al sinds 1997 verboden. Ik weet niet hoe ze aan die houtsnip kwamen, waarschijnlijk uit Groot Brittannië of Duitsland. Daar is de jacht op houtsnippen wel toegestaan. Uiteraard viel heel anti-jachtdenkend Nederland over de koks, het programma en …de jagers heen. Natuurlijk was er wel een partij(tje) die Kamervragen stelde. Als je het programma terug wilt zien, heb ik hier de link: http://www.uitzendinggemist.net/aflevering/165681/De_Wereld_Draait_Door.html
            Het zette me aan het denken. Ik heb als jager wel houtsnippen geschoten. Uiteraard toen het nog mocht. Het maakte de jachtdag tot een avontuur. In mijn jachtveldje in het Renkumse was het feest als Tim, mijn Engelse Springerspaniel, er één opstootte die mijn gast of ik konden schieten. Het gaf die dag iets speciaals. Een feestelijk tintje zelfs. Het was niet alleen omdat je een heerlijk wildbraad mee naar huis nam. Nee, het was het mystieke van jagen. Ik heb de neiging om te zeggen dat het ging om het samenspel tussen hond en jager. Maar dat is niet de goede vlag om de lading te dekken. Het is meer, beste vriend, het gaat om romantiek, om de wil tot bemachtigen, om de prangende vraag: waarom jaag ik?
            Vroeger joeg men houtsnippen tijdens de voorjaarstrek. Dat mag al lang niet meer in Nederland. Nog niet zo lang geleden heb ik in een ver land in het voorjaar een houtsnip geschoten in de avondschemering. In dat land was en is de jacht op houtsnippen toegestaan. Het had iets speciaals en Mama Wowa bakte ze samen met blini’s en wilde paddenstoelen tot een feestmaal. De schildersveertjes bewaar ik in mijn jachtlogboek. Kijk, ik heb er een foto van:


Je weet niet wat schildersveertjes zijn? Het zijn stijve puntige veertjes, die men in de voorrand van de vleugel bij het “duimpje” vindt. Vroeger werden door schilders gebruikt, vandaar de naam.
            Waarom is de jacht op houtsnippen gesloten in ons land, zal je je afvragen. Toegegeven, ze richten geen schade aan. Maar de stand van houtsnippen staat niet ter discussie. De meesten broeden in Wit-Rusland, Finland en Zweden en een deel gaat tijdens de trek naar het zuiden via ons land. Slechts een (heel)klein deel werd vroeger hier geschoten. Jagers kenden hun verantwoordelijkheid en zouden nooit onverantwoord grote tableaus van trekvogels schieten, zeker de heden ten daagse jagers niet! In 1990 joeg ik wel eens in de omgeving van Europoort. Het gedeelte waar wij jaagden, waar altijd de geur van de petrochemische industrie aanwezig was, bestond toen uit zandvlakten en strookjes jong bos. Soms wemelde het er van houtsnippen. Maar als we een paar geschoten hadden, lieten we de rest met rust. Maar altijd, vroeger en ook nu, raken jagers en drijvers in vervoering als ze een houtsnip opdoen. “Snip! Snip!”, klinkt het door het bos. Maar geen jagers zal er nu één schieten…
            Houtsnippen broedden ook in Nederland. In het boek van SOVON, ‘Atlas van de Nederlandse Broedvogels’ van 1979 worden 2.000 tot 3.000 broedparen vermeld. In het boek (eveneens van SOVON) ‘Atlas van de Nederlandse Vogels’ van 1987 is het al iets meer: 3.000 tot 4.500 broedparen. Op hun website (www.sovon.nl) lees ik dat het aantal broedende houtsnippen in 1998, dus een jaar na de sluiting van de jacht op de ‘dame met het lange gezicht’, is gezakt naar slechts 2.000 broedparen. Na dat jaar vermeld hun site dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor trendanalyse.
            Laatst, toen ik de hond uitliet, vloog er een houtsnip uit de tuin van de buren. Voordat ik er erg in had, riep ik: “Snip! Snip!”. De hond keek mij afkeurend aan.
            Zo, genoeg over houtsnippen. Je zou me nog iets vertellen over je reis naar Italië. Maar ik zie dat het al laat is. Ik heb zo meteen een afspraak. Daarom stel ik voor dat je me later iets verteld over die reis. Zal ik ter afscheid nog een glaasje port inschenken?

zaterdag 10 november 2012

Philip Glasier


Beste vriend,
Je schreef me, dat je het boek “Zoals de Valk haar Bellen” van Philip Glasier ging kopen en je vroeg me hier iets over te vertellen. Waarschijnlijk wist je dat ik dit boek in mijn verzameling heb. Zelf een Engelstalige pocket staat in de mijn boekenkast! Ik heb bewondering voor Philip Glasier. Het zal je niet verbazen dat ik meer boeken van hem heb, zoals zijn standaardwerk "Falconry and Hawking".
Goed idee om dat boek te kopen. Het is leesbaar geschreven met passie voor valkerij en het Brits/Schots landschap.
Velen zijn valkenier geworden na het lezen van dit boek.


Glasier (1915-2000) beschrijft in "Zoals de Valk haar Bellen" hoe zijn passie voor valkerij is ontstaan. Vooral zijn stiefoom, de beroemde kapitein Charles Knight, speelde hierin een belangrijke rol.
De beschrijvingen hoe in die tijd (tussen de wereldoorlogen) valkerij werd bedreven in Engeland, zijn zonder meer boeiend en..vermakelijk Glasier heeft een schrijfstijl met veel onderkoelde Engelse humor. Alles mocht en kon toen.
Het zat hem allemaal mee. Toen hij naar een kostschool werd gestuurd, bleek dat daar het houden van huisdieren werd aangemoedigd. In zijn geval natuurlijk roofvogels.
In de 2e Wereldoorlog wisten ze niet goed wat ze met hem aanmoesten. Uiteindelijk werd hij tankinstructeur en kwam de oorlog met veel verveling en zonder een schot op de vijand gelost te hebben, door. Na de oorlog werd hij uiteindelijk fotograaf met als specialiteit dieren. 
Zijn passie voor valkerij (met en zonder zijn oom) nam alleen maar toe. In het boek staat een mooi verslag over zijn reis naar Spanje waar hij te gast was bij een zeer rijke Spaanse valkenier.
Uiteindelijk werd hij beroepsvalkenier voor een filmster met grote passie voor valkerij, James Robertson Justice. Deze woonde in Spinningdale, een gigantisch landhuis op het schiereiland Black Isle, tegenover Inverness. Toen moest je nog met een veerpont de Moray Firth over, nu met een brug. De filmster had veel Koninklijke vrienden, zoals Prins Philip en de Koningin, die daar de valkenjacht op Grouse meemaakten. Ik ben er jaren geleden eens geweest, maar kon niet eens in de buurt van Spinningdale komen... Mocht je ooit eens die richting op gaan, rij dan door naar het dorpje Cromarty. Rij het dorpje uit tot je op een heuvel belandt. Van daaruit heb je een schittert vergezicht over de Cromarty Firth en de Moray Firth. Ik zag daar bruinvissen spelen en in de bossen tientallen baltsende boompiepers, waarvan de mannetjes zich als parachuutjes naar beneden lieten dwarrelen. 
Glasier was inmiddels getrouwd. Zijn beschrijving uit de periode op Black Isle doet mij vermoeden, dat hij daar erg gelukkig was.
Na enkele jaren verhuist James en vertrekt Glasier naar Dorset. Glasier ging overigens nog regelmatig terug naar Schotland. Dat levert in dit boek mooi leesvoer op.
Philip Glasier bleef niet lang in Dorset, want hij ging met zijn gezin naar Newark, in de buurt van Nottingham. Hij legde daar de fundamenten voor de Internalional Centre for Birds of Prey. Zijn dochter, Jemima Parry-Jones, runt daar de zaak nu. Ik heb wel eens een demonstratie van haar gezien op een Game Fair in Engeland. Ze komt wat muffig over met daar tweedrok, maar heeft volgens mij wel verstand van roofvogels. Ze heeft heel veel boeken en films gemaakt over roofvogels en valkerij.

De titel, “Zoals de valk haar bellen”, komt uit het stuk van Shakespeare “Naar het u lijkt”. Shakespeare gebruikte veel valkerijtermologie in zijn werken.
Gegroet beste vriend, we zien mekaar binnenkort!