dinsdag 29 mei 2012

Binnen

Mag ik tutoyeren? Ik heet Jan.
De titel van mijn van blog is Buiten. Waarschijnlijk denk je dat het gaat over de eerste zingende tjiftjaffen, orchideeën die in bloei staan, nieuw ontdekte korstmossen en andere buitenzaken.
Dat ik maar ten dele waar. Ik wil je vooral iets vertellen over mijn gevoelens met het buitenleven, hoe ik buiten ervaar in de diepste zin der betekenis.
Maar om je een beeld te geven hoe ik daar in sta begin ik met binnen.
Ik neem je even mee in mijn huisje.
Deze staat in een soort tuindorp op een comfortabele 500 m2 grond. Het huis is niet groot, maar voor mij en mijn gezinsleden (vriendin, hond(je) en kat) is het groot genoeg. Het is jaren geleden gebouwd als recreatiewoning.
Het belangrijkste is wel, dat ik mij er goed in voel.
Zal ik je een korte rondleiding geven? Als je schoenen bemodderd zijn, doe ze dan even uit. Vriendin steekt veel tijd in het schoonhouden van ons huis, maar dat was je waarschijnlijk al opgevallen.
Beneden is een keuken, badkamer, 3 kleine kamers – in één ervan staat een logeerbed voor mijn jachtmaat Terwildt -, de andere is een soort kledingkast en in de derde staat een verwarmingsgeiser en voorraadkasten.
De woonkamer beslaat het grootste deel van het huis. Zoals je ziet hangen er een paar hertengeweien. Deze heb ik geschoten op de Veluwe en in Schotland. In tegenstelling tot die redelijk bescheiden geweien hangt er aan één muur een groot gewei van een edelhert. Deze heb ik niet geschoten. Het zijn afworpstangen van Klein Duimpje, een hert uit het Kroondomein bij Apeldoorn. Ik was in 1972 daar leerling jachtopzichter. Dat jaar had ik veel afworpstangen van herten gevonden. Klein Duimpje had ik zelfs zijn gewei zien afwerpen. Toen het jaar voorbij was, kreeg ik als beloning zijn stangen die op een kunstschedel waren gemonteerd. Een koninklijk cadeau!
Langs de trap hangen veel reeëngeweien. Veel in Schotland, veel in Zuidelijk Flevoland en veel in de Duitse deelstaat Brandenburg geschoten. Daar jaag ik nog steeds, meestal met Terwildt. Heerlijke dagen zijn dat. Als we bijna onze bestemming hebben bereikt, schalt vaak Bach’s ‘2e Brandenburg concert’ (door Maarten ’t Hart in zijn boek ‘Droomkoningin’ het ‘2e verbrande concert’ genoemd) uit de luidsprekers.
Op de vide, waar ons bureau staat, hangen nog meer reeëngeweien en ook een paar varkenstrofeeën. Er hangt één trofee van een moeflon.
In een vensterbank van de kamer liggen gevonden afwerpstangetjes van reeën. En een vaasje. Daar zitten wat veren in. Ze hebben allemaal behoort tot prooien, welke door Kate, mijn valk, zijn geslagen.
Aan het gewei van Klein Duimpje hangt een geprepareerde grouse, een Schotse sneeuwhoen. Hij hangt daar alsof ik hem gisteren in de heuvels van Schotland heb geschoten en hem even nonchalant in de kamer heb gehangen, voordat hij keukenklaar wordt gemaakt. Ik vertel er nu niets over. De redactie van de Nederlandse Jager heeft een verhaal van mij hierover in depot. Als het gepubliceerd wordt, geeft ik je wel een seintje.
Een nadeel van kleine huizen is, dat je zeer selectief moet zijn in het bewaren van spullen, zelfs van boeken!
Onlangs werd me dat weer pijnlijk duidelijk. De hoeveelheid boeken nam onverantwoorde proporties aan. De boekenkast was natuurlijk allang gevuld met mijn verzameling jacht- en valkerijboeken, bijna alle boeken van Jef Geeraerts, Maarten ’t Hart en Evert Zandstra. Uiteraard had ik alle mogelijke boeken over vogels, planten, vlinders en zoogdieren. Ze staan vreedzaam naast haar fantasie- en kruidenboeken.
Het pijnlijke zat ‘m in een bezoek aan een boekenbeurs, onlangs op een druilerige zaterdag. De keuze was enorm en je koopt toch weer teveel boeken.
Thuis sloeg de vertwijfeling toe. Was dat 450 pagina dikke vliegvisboek echt nodig en de memories van Cherie Blair is misschien wel interessant, maar van onverantwoorde dikte.
Zo nu en dan kijken wij elkaar eens ernstig aan en besluiten een aantal boeken weg te doen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan! We komen er altijd wel uit, maar onlangs vond ik bij de stapel op te ruimen boeken ‘Stenen voor een Ransuil’, de debuutroman van Maarten ’t Hart. Goed, goed, ik had daar twee exemplaren van, maar wel van verschillende druk. Gelukkig zijn we er uit gekomen (Ze staan beiden weer in de boekenkast).
Op de boekenkast staan twee geprepareerde vogels, een auerhaan en een korhaan. Herinnering aan een fantastische jachtweek in de Russische taiga. Grappig dat Nederland zich zo druk maakt om die paar laatste korhoenders te behouden. Kosten nog moeite worden gespaard. In Rusland kon ik ’s nachts niet slapen van de vele, vele baltsende korren rond ons vervallen onderkomen in de nederzetting Malischovschina. We aten tussen de middag vaak korhaan…
Behalve die kleine kachel, een JØtel, heb je het meeste wel gezien.
Koffie?

dinsdag 22 mei 2012

Het begin

Ieder begin is moeilijk.
Zeker als je net begint te bloggen. Want hoe begin je?
Laat ik me eerst even voorstellen: Jan Willems. Ik woon in Lauwersoog, op de grens van Groningen en Friesland, in het hart van het Lauwersmeergebied.
Mijn leven bestaat uit buiten. Daar wil ik in de toekomst iets over vertellen. Want ik denk dat ik werkelijk iets te vertellen heb. Over het echte buitenleven.
De hoofdrolspelers zullen ongetwijfeld mijn Harris Hawk Eugenie en mijn Slechtvalk Kate zijn. En natuurlijk mijn verrekijker!
Later, als ik verlegenheid van mij heb afgeworpen, zal ik over mijn andere passies verhalen. Over de Fee en Luna, het meest merkwaardig hondje die ik ooit ontmoet heb, en over mijn boeken die ik gepubliceerd heb en nog ga publiceren.
Reacties worden op prijs gesteld!