zondag 31 januari 2016

Muiten


Waarde vriend,

We hebben elkaar al weer lange tijd niet gesproken. Geen wonder, jij moest voor enkele maanden naar Georgië. Pas je goed op je zelf, vriend?
Vertel me, als je terug bent, alles wat je hebt meegemaakt. Ik ben razend nieuwsgierig naar dat geheimzinnige land. Je zit waarschijnlijk in hotel Marriott in de mooie stad Tbilisi?

Ik neem de vrijheid om jou deze mail te sturen zodat je nog een beetje feeling houdt met het Lauwersmeergebied.
De strijd over het wel of niet verhogen van de waterstand van het Lauwersmeer voor een aantal maanden is nog niet beslist. De politiek is aan zet. Wat mij betreft mag het zo blijven. Ik geloof niet dat de biodiversiteit omhoog gaat als de waterstand wordt verhoogd. Het zal in ieder geval ten koste gaan van veel broedende weidevogels. Bovendien ben ik niet gerust over de veiligheid als het plotseling extra hoog water wordt.

Deze zomer heb ik veel natuurexcursies gegeven. Zowel te voet als met een Landrover. We noemden dat een safari. Soms kon ik mijn gasten indrukwekkende dingen laten zien als zeearenden en reeën. Maar ook de vele zeldzame platen als orchideeën en rondbladig wintergroen. Het is voor mij leuk om te doen en volgens mij waren de gasten ook erg tevreden.

Zeg, herinner je mijn nieuwe havik? Vorig jaar had ik haar zover dat ik er mee kon jagen. Maar de vogelgriep haalde toen een streep door de rekening: verbod op jagen en vervoer.
Deze zomer heb ik de draad weer opgepikt. In het begin ging alles fout. Ze gedroeg zich als een wilde vogel en was overal bang voor. Dankzij enkele goede tips van mijn vriend Bert (een absolute topvalkenier), ging plotseling de knop om. Ik heb nu een jachtveld waar redelijk wat konijnen zitten. Als gauw merkte ik dat de havik een felle jager was. Ze wilde achter elk konijn, dichtbij of ver weg, aan. Het probleem met mijn veld is, dat konijnen moeilijk te pakken zijn door de bebossing en de vele gebouwtjes. Dat leverde ons de nodige teleurstellingen op.
Gelukkig kreeg ik de kans op mijn(ons) geluk op de Maasvlakte te proberen. Een uitgestrekte vlakte met veel konijnen. Daar lukte het de havik om twee konijnen te slaan. Wat een euforie en wat een dankbaarheid aan de vrienden die mij de gelegenheid gaven!
En, waarde vriend, mijn Havik heeft nu een naam. Die krijgt ze namelijk pas nadat de eerste prooi geslagen is. Ik noem haar Sissi. Wat een softe naam, hoor ik vaak. Deze naam heeft ze gekregen, omdat Helen Macdonald in haar boek ‘De H is van Havik’ schreef: “Onder valkeniers heerst de bijgeloof dat de aanleg van een jachtvogel omgekeerd evenredig is met de stoerheid van zijn naam”.
Sissi en ik hebben de konijnen eerlijk gedeeld. Met wat Belgisch bier en kruidkoek heb ik van mijn deel een heerlijk stoofpotje gemaakt.

Gisteren was mijn laatste jachtdag met Sissi van dit seizoen. Over twee dagen sluit de jacht op konijnen, dat schrijft de wet nu eenmaal voor. We hebben nog eens extra ons best gedaan, maar er gebeurde iets heel werkwaardigs: We hebben de hele middag geen konijn gezien! Zoals gezegd, in mijn veld is een behoorlijke konijnenpopulatie. Ik vermoed dat ze allemaal in hun holen zaten.

Sissi staat nu los in haar muithuis, een soort volière: Met rust en goed voer kan ze aan het ruien (muiten, zeggen valkeniers) beginnen.
Ik verheug me al op het nieuwe seizoen.

Waarde vriend, neem je als je terugkomt een fles Georgische Wodka, heet dat niet Tsjatsja?, voor me mee?

Ik verheug me er op je spoedig te zien.

donderdag 12 november 2015

De H van Havik

Waarde Vriend.
Leuk je weer eens te zien in ons mooie Lauwersmeergebied. Kom binnen en drink een kopje koffie met mij. Of zullen we buiten gaan zitten? Het heet herfst te zijn, maar de temperatuur doet anders vermoeden. Mijn bijen vliegen alsof het voorjaar is!
Zeg, ik moet je deelgenoot maken van een boek die ik kortgeleden op aanraden van vriend Bert heb aangeschaft en..in korte tijd tot de laatste bladzijde heb uitgelezen. Ik ben er erg enthousiast over.
De titel van het boek is "De H is van Havik". Het is geschreven door de Engelse  schrijver, dichter, illustrator, geschiedkundige en natuuronderzoeker Helen Macdonald. Dit boek is in het Nederlands vertaald. De oorspronkelijke titel is 'H is for Hawk'. In Engeland en Amerika is het een bestseller en is verschillende keren in de prijzen gevallen. Kijk, ik heb het boek hier liggen.

Helen beschrijft in haar boek hoe zij een jonge havik, Mabel, treint, een valkeniersuitdrukking voor temmen. Ja, inderdaad, wat je zegt: ik voel me daartoe aangetrokken omdat ik momenteel ook een havik aan het treinen ben. Maar er is een groot verschil. Zij heeft een eerste jaars vogel met een vriendelijke inborst en ik heb een oudere, wat knorrige vogel, waarbij ik al mijn zeilen bij moet zetten om haar vertrouwen te winnen. Helen heeft bovendien als beroepsvalkenier gewerkt, vooral met valken.
Het boek is een literair hoogstandje. Al snel begrijp je dat zowel de training van de vogel, als het schrijven van dit boek maar om één ding draait: het verwerken van de plotselinge dood van haar vader, van wie zij innig hield. Eigenlijk is het boek één grote rouwverwerking.
Wat dit boek voor mij ook zo waardevol maakt, is haar fascinatie voor Terence H. White. Herinner je dat ik je eens een beschrijving heb gegeven van zijn boek 'The Goshawk', in het Nederlands uitgegeven als 'De vlucht van de Havik'? In dat boek beschrijft White de africhting van een havik. White heeft deze vogel vlak voor de 2e wereldoorlog gekocht van de Duitser Renz Waller. Misschien heb je wel eens van Waller gehoord. Behalve valkenier was hij ook een verdienstelijke schilder. Als valkenier was hij belangrijk voor Duitsland. Zo heeft hij de DFO opgericht, de Deutschen Falkenordens, een valkerijklub. Het is hem, midden in de 2e Wereldoorlog, als eerste gelukt om in gevangenschap slechtvalken te kweken. Hij heeft een belangrijk standaardwerk over de valkerij nagelaten: 'Der Wilde Falk ist mein Gesell'.
Van dit boek zijn verschillende herdrukken verschenen. Je zult hem ook in mijn boekenkast tegenkomen.
Even terug naar de 'H van Havik'. Dat Helen Macdonald steeds terug valt op Terence White stoort mij niet. Integendeel, ik heb die passages met gretigheid gelezen. Zij heeft White bestudeerd door in Texas, in het Harry Ramson Centre, al zijn door hem nagelaten dagboeken en manuscripten te lezen. Waaronder veel niet gepubliceerde werken. Merkwaardig is dat zij homosexuele en sadomasochistische eigenschappen bij White ontdekt. Dat was voor mij een verrassing want ik heb dat in zijn boek 'De Vlucht van de Havik' niet ontdekt.
Het verschil tussen White en Macdonald is de beschikbare kennis. White had enkele een paar valkerijboeken tot zijn beschikking, Macdonald had in de eerste plaatst ervaring door haar werkzaamheden bij valkerijcentra en was bovendien met ervaren valkeniers bevriend, die haar met raad en daad bij te stonden.
Waarde vriend, ik raad je aan het boek te kopen. Koop dan ook gelijk (als je die nog kunt vinden) het boek 'De Vlucht van de Havik' van T.H. White. Lees het boek van White eerst. Ik ben benieuwd wat je er van vindt.
Het wordt wat frisser. Zullen we binnen een glaasje port drinken?

woensdag 3 juni 2015

Stoppen met jagen(?)



Waarde vriend, wat is het goed om jouw weer te zien! Kom binnen. Ik schenk je een kop koffie in. Met een beetje suiker, herinner ik me.
Je treft me in een stadium vol verwarring aan.
Ik heb het gevoel dat ik op een keerpunt in mijn leven sta.
Zoals je weet ben ik een hartstochtelijk jager. Heel Europa heb ik afgereisd om te kunnen jagen. Bakken geld heb ik er aan uitgegeven. Ontelbare kilometers heb ik afgelegd.  Als vrienden mij uitnodigen voor een jachtdag, wist ik niet hoe snel ik ja moest zeggen.
Maar sinds ik mijn jachtmogelijkheid in het Duitse Brandenburg ben kwijtgeraakt, lijkt het wel of mijn passie geblust is.
Of dat de enige reden is, weet ik niet. Ik denk er vaak over na. Zal het met leeftijd te maken hebben? Hebben alle jagers dat op een bepaald punt in hun leven? Zal het tijdelijk zijn? Allemaal vragen.
Een jaar of 9 geleden was ik ook op zo’n punt. Maar dat was verklaarbaar. Toen ontdekte ik de Grote Liefde. Mijn gedachten waren alleen nog maar op haar gefocust: er was geen plaats voor iets anders. Die Liefde bestaat nog steeds, maar gelukkig niet meer in die verwoestende, roekeloze, alles overheersende mate als toen.
Nu is er iets anders aan de hand. Maar ik weet dus niet precies wat. Zou het mijn eeuwige drang naar vernieuwing zijn, het steeds weer iets anders willen? Ik heb op gebied van jagen ontzettend veel meegemaakt. De meeste vormen van jacht zijn mij bekend.

Of zou het komen omdat ik – aangegrepen door zijn overlijden -  nogmaals het boek “Jagen” van Jeff Geeraerts gelezen heb. Daarin beschrijft hij zijn afscheid van de jacht, wat hij overigens het Avontuur noemt. De beschrijving gaat over het einde van de jacht in Afrika en in Alaska. Hij is toen definitief gestopt met jagen.
Mag ik je de achtkant van zijn boek “Jagen” even voorlezen?:

….Het eerste deel speelt in augustus 1960, vlak na de onafhankelijk van Kongo. Na twee maanden worden de blanken verplicht hun vuurwapens in te leveren bij de Kongolese autoriteiten. ‘De blanke’ gaat in het binnenland voor het laatst jagen op de agressieve bosbuffel. Als het dier is geveld, slaat de man zijn jachtgeweer tegen een boom en neemt bewust en definitief afscheid van de tropen.
Het tweede deel speelt twintig jaar later – april 1980 – in Alaska, waar ‘de Belg’ vergezeld van een gids, in een jacht op de zeldzame grizzlybeer nog één keer de hartstocht en het gevaar van het avontuurlijk bestaan zal ervaren, alvorens te berusten in de werkelijkheid van de middelbare leeftijd.
De roman, opgebouwd als een diptiek, voert ons naar de wereld die Jeff Geeraerts door en door kent, omdat hij er in heeft geleefd: weidse, ongerepte landschappen waarin de jagende mens wordt geconfronteerd met Liefde, Geweld en Dood.
            Daar komt nu een dimensie bij: de nostalgie van de rijpe man, die voorgoed afscheid neemt
            van het Avontuur, nadat hij zijn laatste droom heeft verwezenlijkt.


Denk alsjeblieft niet, waarde vriend, dat ik me ga vergelijken met Jeff Geeraerts! Zeker niet! In de verte niet! Een literair genie als Jeff Geeraerts is uniek en laat zich met geen ander vergelijken.
Maar sommige elementen van zijn boek “Jagen” spreken mij aan en voel ik verwantschap.
We moeten maar eens zien, waarde vriend, waar ik eindig met mijn gevoelens. Dat ze tegenstrijdig zijn, staat vast. Vaak glijden mijn ogen over de talrijke jachttrofeeën in mijn huisje en voel ik weer me de vreugde van toen, bij het bemachtigen van het wild. Als ik stop met jagen is dat niet uit compassie met het wild. Dat zou hypocriet zijn. Maar de drang om grote hoeveelheden wild te schieten of een nog groter hert, heb ik al lang niet meer.
Stoppen met jagen doe je niet zomaar. Het is een manier van leven. Een groot deel van vriendenkring bestaat uit jagers. Zou ik die ook allemaal kwijt raken?
Valkenier blijf ik altijd. Dat zit diep. Bovendien wil ik mijn vriend Bertus niet teleurstellen. Dat valkerij ook jagen is, maakt mijn verwarring alleen maar groter. En mijn laatste droom heb ik nog niet verwezenlijkt…

Kom, we nemen een jachtbittertje bij de koffie. Niet als een afscheid, zeker niet van onze vriendschap!, maar misschien spoelt het de spinnenwebben in mijn hoofd weg.

zaterdag 17 januari 2015

Hoe heurt het eigenlijk?


 

Welkom, Waarde Vriend. Kom binnen. Het is altijd goed om je te zien. We hebben veel te bespreken.
Laatst zat ik te denken over jachtgebruiken, over liever gezegd, hoe jagers omgaan met tradities en de daarbij horende gebruiken in ons land. Weten ze eigenlijk nog wel hoe het hoort? Ik twijfel.
Want het is eigenlijk droevig gesteld met de Nederlandse jachtgebruiken en jachttaal. We hebben niets van ons zelf. De gebruiken en taal komen veelal uit het Duits. Is dat erg? Nee, hoewel ik vind dat, als je iets kopieert, je het wel goed moet doen. Sommige gebruiken horen zodanig in het land van afkomst thuis, dat je het daar ook moet laten. Een aantal jaren geleden zag en hoorde ik op de Nederlandse televisie een groep Friese jagers na afloop van een vossenjacht het Duitse jagerslied 'Horrido' zingen. Zo heurt het toch niet, lijkt mij. In de beslotenheid van een jachthut, ok. Maar en plain public komt het potsierlijk over.

Een ander gebruik, welke op mijn lachspieren werkt, is het in de linkerhand houden van een glas drank om te proosten na een (bijvoorbeeld) geslaagde jachtdag. In Duitsland schijnt het een rondje te kosten als je toost met een glas in je rechterhand. Ik heb nooit de reden van dit gebruik kunnen achterhalen. Tot in februari van vorig jaar. Nadat ik de meest flauwe verklaringen had gehoord, zoals je links moest toosten om met je rechterhand je lever vast te kunnen houden, heb ik het op Jagd und Hund in Dortmund gevraagd aan een leraar van een Duitse jachtschool. Volgens hem hangt een jager traditioneel gezien zijn geweer over zijn rechter schouder. Daardoor houdt hij alleen zijn linkerhand over om te toosten. Bij de jacht te paard houdt de ruiter de teugels in de rechterhand en heeft dus de linkerhand over om een glaasje vast te houden. Een redelijke verklaring, lijkt mij.

Hoe heurt het eigenlijk met jachtkleding? Heel simpel: doe aan wat lekker zit en vooral wat je beschermt tegen de elementen. Heel vroeger kleedde de 'gewone jagende man' zich in een corduroy broek, een groene boeren kiel en een groene pet. Stadse jagers haalde je er zo uit door hun duurdere jachtkleding.
Een aantal jaren geleden ging dat veranderen. Jacht is allang geen kwestie meer van veel geld. Nog niet zo lang geleden kleedde je je Duits of Engels. Ook dat is nu voorbij. Maar ik herinner me nog goed de (Duitse) loden mantels, lederhosen en zwierige hoeden met (nep)gemzenbard en rozetten met houtsnipveertjes aan de ene kant en de waxjassen, geblokte overhemden met stropdas en een 'deerstalker' op het hoofd aan de andere kant. De praktische kleding heeft nu de overhand. Het jagersgroen is enigszins teruggedrongen door bruin. Veel jagers zijn overgegaan naar Amerikaanse camouflagekleding. Sommige 'diehards' vinden dit te militaristisch. 'Real tree', noemt men dat. Een merkwaardig fenomeen is de 'Gilly outfit', een van de Amerikaanse elite-eenheid Seals afgekeken kleding die bestaat uit stroken stof. Het is niet mijn ding...
Niet mooi maar wel verstandig is de fluorescerende kleding tijdens drijfjachten. Het is uit Duitsland komen overwaaien en is nu tijdens veel drijfjachten in ons land verplicht.

 Over jachttaal zou ik een boek kunnen schrijven, Waarde Vriend, maar ik heb daar al een hoofdstuk aan besteed in mijn boek ‘Diana, de Fee en de Boswachter’. In de Engelse vertaling heb ik dit hoofdstuk weggelaten. Ik kwam er gewoon niet meer uit!
Wij, Nederlandse jagers, noemen bijvoorbeeld een fazantenhaan vaak een ‘kok’. Daar kun je niet mee aan komen met een letterlijke vertaling in Engelstalige landen…

Na afloop van een jachtdag wordt het wild uitgelegd op een speciale manier en in een bepaalde volgorde. Het tableau uitleggen, wordt dat genoemd. De jagers, die dan overigens ‘geweren’ worden genoemd, de drijvers, de hondenmensen en de jachthoornblazers staan op een bepaalde plaats. Zo heurt het nu eenmaal. O ja, waag het niet om over het wild te stappen als het tableau is uitgelegd! Maar veel jagers rommelen maar wat respectloos aan met het geschoten wild. Dat heurt niet zo!

Als er een stuk grofwild is geschoten, dus edelhert, damhert, ree, wild zwijn of moeflon (ik praat over Nederlandse omstandigheden. In Duitsland is reewild geen grofwild maar kleinwild en in sommige landen in Europa worden ook elanden, sikaherten, Chineese waterherten en muntjaks bejaagd. In Finland zelfs de Amerikaanse witstaarthert.), dan wordt een zogenaamde breuk overhandigd. Het is respect tonen voor het gedode wild. De breuk is een takje van bij voorkeur een spar, die door het ‘zweet’, dat is bloed in normaal Nederlands, van de inschotplaats van het geschoten dier wordt gehaald. De jagermeester overhandigd deze breuk op zijn hoed of jachtmes aan de schutter. Deze plaatst dat op de rechterkant van zijn hoed. Links mag niet. Dat doe je alleen als je een medejager begraaft. Bij het graf haal je de breuk van je hoed en gooit dat op de kist. Ja, Waarde Vriend, zo heurt dat.

Ik kan me voorstellen dat niet jagers vreemd opkijken bij al die gewoonten en rituelen van jagers. Ik herinner me nog goed dat jij moest grinniken toen we die (h)eerlijke fazant aten op het terras van ‘De Echoput’ en ik zei: “dank je wel fazant”. Tja, als jager heb je nu eenmaal een diep respect voor wild.

 
Zeg, Waarde Vriend, zullen we een kopje thee gaan drinken? Met een koekje. Zo heurt dat.

 

 

 

 

 

 

 

maandag 29 september 2014

Nieuwe Havik!


Nieuwe Havik!

Waarde vriend, wat fijn dat je me komt bezoeken. Vervelend dat ik er zo neerslachtig uit zie. Hoe het komt? Noem het maar een PTOS, een Post Traumatisch Ontslag Syndroom. Hoewel het bijna 2 jaar geleden is dat men mij er uitkieperde, lijd ik er nog steeds onder. Die smeerlap van een toenmalige leidinggevende en vooral zijn kompaan, mijn collega nota bene, hebben geen idee wat ze mij hebben aangedaan. Maar goed ook, want dan zouden er 3 personen zijn met slapeloze nachten. Maar wat mij vooral pijn heeft gedaan is de verklaring van de afdeling communicatie. Zij heeft te kennen gegeven dat ik op non-actief was gezet. Dat werd breed uitgemeten in de pers. Flauwe kul. Het was in overleg met de directeur dat ik tot mijn ontslag buitengewoon verlof kreeg. Vooral mijn vader leed daar erg onder.
Maar goed, het leven gaat door. 
Je moet afleiding zoeken, raadde een vriend mij aan. Dat was een goed advies. Gelukkig jaag ik en vind ik daar afleiding.

Vooral de valkerij houdt mij bezig. Ik heb jou daar in het verleden over verteld. Valkerij is niet zo maar iets. ‘De valkerij is een marteling van het geduld’, schreef ooit eens iemand. Dat klopt. De africhting van een jachtvogel is iets anders dan het africhten van een hond of het inbreken van een paard. Deze dieren kun je bestraffen. Een jachtvogel niet. ‘jachtvogels hebben geen geschiedenis van onderdrukking’, schreef diezelfde schrijver.
Je weet dat ik twee vogels heb: een Slechtvalk en een Harris Hawk.
Mijn valk is loergebonden geworden doordat ik meer dan een jaar niet met haar heb kunnen jagen. Ik ging wel  (bijna)elke dag met haar vliegen. Na elke vlucht liet ik haar terugkomen op de loer, een kunstprooi (in Duitsland noemen ze dat een ‘Federspiel’, wat een prachtig woord!). Maar daardoor verloor ze haar belangstelling om een echte prooi te slaan.
Eugenie, mijn Harris, heb ik jaren geleden gekocht om mee op konijnen te jagen. Toentertijd was er sprake van uitbreiding van de regeling dat je in Nederland alleen met Havik en Slechtvalk mocht jagen. Een Harris werd daarbij genoemd. Jammer genoeg heeft de Regering in al haar (schijnbare) wijsheid besloten dat alleen haviken en slechtvalken voor de jacht gebruikt mochten worden. Eugenie, de schat, komt niets tekort. Ze krijgt haar beweging. Alleen jammer dat ze steeds mijn vriendin en hondje probeert aan te vallen…
Eigenlijk ben ik het meest gecharmeerd van de jacht met een Havik. In het verleden heb ik er één gehad. Maar ik kon hem te weinig prooien aanbieden. En een vogel in een hok is niets voor mij. Daarom is hij naar een valkerijvriend gegaan die wel voldoende konijnen in de aanbieding had.
Maar het bleef knagen. En ziet: de situatie veranderde en ik kreeg gelegenheid om op konijnen te jagen.
Zeg, Goede Vriend, ik verveel je toch niet met mijn geleuter? Nee? Goed dan ga ik even mijn verhaal afmaken.
Ik kwam in de gelegenheid om een volwassen Havik te kopen. Goed, ik had liever een Havik van dit jaar gehad, maar om mij onbekende reden was het broedseizoen bij de fokkers catastrofaal verlopen. Ik was blij dat ik in Duitsland bij een collega valkenier een vrouwtjes Havik (die noemen wij heel onbeleefd een wijf) op kon halen. Samen met vriendje Syb en Bert hebben we de vogel gehaald. Het bleek een 5 jarig wijf te zijn die in Spanje was gefokt en nog nooit in handen van een valkenier was geweest. Ze was onhandelbaar en haar staart was verrabbezakt. Ze was zelfs nog niet goed doorgemuit. Daarmee bedoel ik dat haar staart nog veren had van vorig jaar. Gelukkig wist vriend Bert, één van de best valkeniers van Nederland en mijn mentor van een paar jaar geleden, er wel raad mee. Hij verving een paar gebroken staartveren door oude van vorig jaar die hij had bewaard.
Nu zit ze bij mij en we proberen goede vrienden te worden. Ze is een wildebras en kent geen medelijden met me. Ik heb mijn handen aan haar vol.

Het is een joekel van een vogel, want haar voorouders komen uit Finland. Finse haviken zijn groter dan (middel)Europese haviken. Wanneer ze van mijn vuist afvliegt, is het net alsof ik een Fiat 500 moet tegenhouden! Als ik met haar bezig ben, doet me dat denken aan het boek ‘De Vlucht van de Havik’. Ik heb je er vorig jaar april iets over verteld. (http://www.jan-willems.blogspot.nl/2013/04/de-vlucht-van-de-havik.html). Enige tijd geleden zag ik een verfilming van dat boek (http://www.careyblyton.com/??=Goshawk). Die moet je echt eens bekijken. Dan weet je wat ik doormaak. Maar het is leuk, Vriend, echt leuk! Ik heb er alle vertrouwen in. En…ik zie nu al vorderingen.
Nee, nee, je hoeft niet bang te zijn dat ik mijn Havik op die voormalige leidinggevende en de persoon, die zich toen mijn collega noemde, zal loslaten. Ik ben veel te bang dat mijn havik zich zal bezeren.

Genoeg! We nemen een kopje thee. Wat kijk je teleurgesteld, Goede Vriend. Wacht, ik weet het! Je zag natuurlijk die fles uitstekende oude jenever staan. Goed idee. Ik pak de glazen. Gooi jij nog een blok hout op het vuur?

zondag 17 augustus 2014

Ethiek


Goede Vriend! Wat leuk dat ik jouw mag verwelkomen in ons huis. Van harte welkom! Je hebt veel gereisd, dus ik ben benieuwd naar jouw verhalen. We hebben elkaar al te lang niet gezien.
Maar laat ik je eerst even vertellen wat ik zojuist heb meegemaakt. Ik kwam bij toeval een kennis tegen.

“Ik ken jou wel”’ zei hij, “Je hebt een keer bij mij gejaagd. Jij bent die ethische jager, he?” Ik keek hem verbluft aan. Een paar jaar geleden was ik inderdaad gast bij hem in zijn jachtveld in Brabant. Maar waarom hij mij de stempel ethische jager gaf was mij niet duidelijk. Ik kon het hem niet meer vragen, want zijn opmerking kwam vanuit de geopend zijruit van zijn auto en hij reed gelijk na die opmerking weg.
Je gaat toch nadenken over zo’n opmerking. Ethische jager. Wat is dat eigenlijk?
Is het goed dat je een ethische jager bent, of juist niet? Moest ik me schamen omdat hij me een ethische jager noemde?
Al snel kwam ik er achter dat je dat zelf uitmaakt.
Ethiek is immers “de kritische bezinning over het juiste handelen.” Ik ga er prat op dat ik tijdens jagen dat juiste handelen uit voer. Uiteraard vanuit mijn eigen standpunt bezien.
Ik begreep opeens wat die Brabantse jager bedoelde. Vaak liet ik immers wild lopen of vliegen als ik twijfelde over de afstand. Geroep van collega jagers dat het makkelijk had gekund, nam ik ter kennisgeving aan. Mijn standaard opmerking “ik voer geen oorlog met het wild”, werd mij niet altijd  in dank afgenomen. Als er een keer een vos op een drijfjacht ontsnapte omdat uitgerekend daar geen geweer stond, gunde ik de vos zijn leven en bewonderde zijn slimheid om juist daar uit te breken. Als ik een haas schoot zoals het hoorde, stond ik er bij te glunderen en verprutste wel eens de kans op dat andere haas.
Bij grofwild (in mijn geval vaak reeën of varkens) zit ik oneindig te wikken en wegen of het een juist afschot is. Dat heeft me al menig ree en varken gekost. Maar het geeft mij meer voldoening om een jaarling met minimaal gewei te schieten dan een kapitale bok. Een paar jaar geleden voerde ik dat wel erg ver door. Van vriendje Egbert mocht ik een bok schieten in zijn veld. “Je redt je maar”, zei hij.
Het zou mijn vijftigste reebok worden. Al op de eerste avond werden mijn ethische principes op proef gesteld. Bijna gelijktijdig verschenen er 2 bokken. Een jonge, kapitale zesender en een knopbok. Dan ga je toch nadenken. Je vijftigste bok. Een jubileum. Die kapitale zesser paste in dat plaatje!

Ik heb het knopbokje geschoten. (ik leg je later wel eens uit waarom het schieten van een knopbok ethisch gezien beter is dan het schieten van een jonge, kapitale bok).                                                               
Ben ik dan een halleluja figuur die het allemaal zo goed weet en neerbuigend naar zijn mede jagers kijkt? Beslist niet. Mijn ethische principes kunnen best eens te maken hebben met onzekerheid en gebrek aan ervaring. Waar ik een haas laat lopen op 35 meter, kunnen zij die wel schieten omdat ze vaker jagen en door die ervaring weten dat ze een weidelijk schot af kunnen geven.
Ik zal dan ook nooit mijn ethische gedachten aan anderen op willen dringen. Zolang andere jagers binnen de weidelijkheidsnormen jagen , dien ik mijn mond te houden.
Waarom ben ik dan zo?
In de eerste plaats heb ik een strenge opleiding gehad op het Kroondomein en in de Flevopolders. Daar werd (en wordt) gejaagd volgens de weidelijkheidprincipes, meestal op Duitse leest geschoeid. Op het Kroondomein werd grofwild behandeld met respect. Een laatste bete was standaard, ontweiden deed je met je jas aan, respect voor het geschoten wild was vanzelfsprekend.
In Oostelijk Flevoland leerde mentor Joop mij hoe ik na een drijfjacht met de vaak meer dan honderd geschoten fazanten om moest gaan: netjes een tableau uitleggen en daarna het wild op een fatsoenlijke wijze naar de koeling brengen. Smijten met wild was taboe.
Verder denk ik dat mijn hang naar de oude jachttradities er ook mee te maken hebben. Jachttradities en weidelijkheid, de fatsoensnormen (al dan niet beschreven) voor jagers, liggen dicht bij elkaar.
Al met al kun je zeggen dat jachttradities en weidelijkheid te maken hebben met maar één ding: respect voor het wild.
Ik weet natuurlijk niet hoe mijn collega jagers hierover denken. Vriend Syb houdt zich strikt aan de jachttradities en weidelijksnormen. Niet allen tijdens het jagen in zijn (kleinwild)veld, maar ook na afloop. Het tableau wordt keurig uitgelegd, hoe klein het aantal geschoten wild ook is, een woord van dank aan het geschoten wild en de jagers en daarna wordt met onze jachthoorns het wild doodgeblazen.

 
Je ziet, Goede Vriend, jagen is niet het zomaar het doodschieten van een paar beesten. Het is gestoeld op eeuwenoude tradities. En daar hoort ook passie bij. Als je niet met passie jaagt, kun je beter naar de schietbaan gaan.

 
Zo, Goede Vriend, vertel mij nu eens wat je allemaal hebt meegemaakt. Wacht! Ik schenk eerst even een kop koffie in. Zullen we er een cognacje bij nemen?

 

 

zondag 19 januari 2014

Eieren


Welkom, Goede Vriend en kom binnen!


Ik ben net terug, even een doosje eieren gehaald. Dat doe ik altijd bij een kippenhouder in de buurt. De man heeft een tiental kippen. Ze leggen goed en te veel voor hem zelf. Daarom heeft hij een bordje "eieren te koop" in de tuin gezet. Voor een luttel bedrag - maar het scheelt bijna een euro bij eieren die je in de supermarkt koopt - ben je verzekert van echte scharreleieren.
 
Het gaat me niet om het geld, maar om eerlijk te zijn vertrouw ik die grote winkels niet meer. Er staat weliswaar met grote letters op de dozen dat het scharreleieren zijn, maar zo nu en dan lees je berichten die anders doet vermoedden. In Duitsland is onlangs gebleken dat sommige boeren het niet zo nauw nemen met de regels van scharreleieren, cq. biologische eieren.
De Duitse justitie is al sinds september 2011 bezig met een onderzoek naar deze illegale praktijken in met name het noorden van Duitsland. Honderden boerenbedrijven zijn geïnspecteerd en doorzocht. Ook bedrijven in Nederland en België zouden erbij betrokken zijn. De bedrijven hebben mogelijk ook wetten voor dierenwelzijn overtreden. Er zijn nog geen aanklachten ingediend, maar naar verluidt staat vast dat miljoenen eieren ten onrechte met het bio-label zijn verkocht! Ronduit schandalig! Daarom ga ik liever naar een kippenhouder in de buurt, waar ik zijn kippen genoeglijk op zijn erf zie scharrelen.
Tja. Je hebt waarschijnlijk wel gelezen dat er in de eieren van hobby kippenboeren in de omgeving van Harlingen dioxine is gevonden. Ook in de eieren van hobby kippenboeren in de rest van Nederland bevindt zich mogelijk (een zeer geringe hoeveelheid) dioxine. Een gevaarlijk en kankerverwekkend spul.
Maar, Goede Vriend, ik kan je wel zeggen dat ik besloten heb om eieren van 'mijn' hobbyboer te blijven kopen en te nuttigen. Iedereen moet het natuurlijk zelf weten, maar ik kan mij niet voorstellen dat het eten van kippeneieren van kippen, die ik zo gezellig over het erf zie scharrelen, gevaarlijk is. Bovendien probeer ik mij in alles te matigen, ook in het eten van kippeneieren. Ook zo iets vreemds. De ene keer lees ik in de krant dat eieren slecht zijn voor je gezondheid en een andere keer dat het juist goed is!
Jaren geleden heb ik al eens mijn spinazieperk om moeten spitten, omdat er een ongeluk in Rusland was gebeurd met de kerncentrale van Tsjernobyl. Om die zelfde reden mocht ik mijn heidehoning (ik woonde toen in de buurt van Wageningen en was imker) niet verkopen. We hebben nooit bericht ontvangen wanneer we weer spinazie uit eigen tuin mochten consumeren of wanneer de heidehoning clean was.
En wat dacht je van het eten van organen van wild? Ook dat schijnt ongezond te zijn.
Als jager stuit me dat erg tegen de borst. Als ik een ree schiet, wil ik - uit respect voor het dier - het zoveel mogelijk gebruiken. Dus ook het lever. Ik zie je greinzen, Vriend. Maar voor mij is het erg belangrijk. Ook als ik vind dat een bepaald dier, een ree bijvoorbeeld, geschoten moet worden uit oogpunt van bestandsregulatie of omdat het een zwak dier is, behandel ik hem na zijn dood met respect. Ik geef hem niet alleen een bete (een takje die ik in zijn vang(mond) stop) mee op zijn laatste reis, maar bedank hem voor het feit dat ik hem mag opeten. Het zijn oeroude tradities waar ik aan hecht.
 
Genoeg gepraat! Het is een somber onderwerp, terwijl het feit dat jij hier bent mij blij maakt.

Zeg Vriend, prik je een vorkje mee? We eten omelet.